Ga naar inhoud

Thomas

Lid
  • Items

    311
  • Registratiedatum

  • Laatst bezocht

Alles dat geplaatst werd door Thomas

  1. Zelf reeksen maken in Excel U kunt in Excel alfanumerieke reeksen automatisch laten aanvullen: u typt in de eerste cel bijvoorbeeld maandag, in de tweede dinsdag en vervolgens laat u Excel de lijst compleet maken. Dat is handig en tijdbesparend. Het werkt bijvoorbeeld ook met de namen van de maanden. Het is ook mogelijk om reeksen die u zelf veelvuldig gebruikt, bijvoorbeeld een lijst productnamen, door Excel automatisch te laten aanvullen. Een dergelijke veelgebruikte lijst moet u natuurlijk wel eerst opgeven. Dat doet u als volgt: Kies Extra >> Opties. Selecteer in het dialoogvenster Opties het tabblad Aangepaste lijst. Links ziet u in dit tabblad onder Aangepaste lijsten de bestaande reeksen. Typ in het rechtervenster uw eigen reeks en klik daarna op Toevoegen of haal via de knop Importeren een bestaande reeks uit een werkblad. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. Voortaan kunt u nu op de gebruikelijke manier ook deze alfanumerieke lijst door Excel automatisch laten aanvullen.
  2. Werkblad netjes afdrukken Voordat u een werkblad in Excel gaat afdrukken is het handig om te controleren waar de ene pagina ophoudt en waar de volgende begint. Dat kunt u als volgt controleren: Kies Extra >> Opties. Selecteer in het dialoogvenster Opties het tabblad Weergave. Vink in dit tabblad onder vensteropties de optie Pagina-einde aan. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. U kunt nu door middel van stippellijntjes in uw werkblad precies zien waar de pagina-einden zich bevinden.
  3. Thomas

    Data kopiëren in Excel

    Data kopiëren in Excel Als u in een werkblad gegevens aan het invoeren bent en u hebt in een willekeurige cel bijvoorbeeld het getal 212.735.285 ingevoerd en datzelfde getal moet ook in de volgende cel komen te staan, dan kunt dat getal natuurlijk weer opnieuw invoeren, maar u kunt in deze cel ook op Ctrl+D klikken. Moet hetzelfde getal in de cel rechts ervan worden ingevuld, klik dan in deze cel op Ctrl+R.
  4. Titelrij en -kolom vastzetten In grote spreadsheets kan het handig zijn om een titelrij of titelkolom vast te zetten, zodat u bij het scrollen door het werkblad altijd kunt zien waar de ingevoerde cijfers op slaan. Wat nu als u zowel een titelrij en -kolom vast wilt zetten. Welnu, dat is bijzonder eenvoudig. Handel als volgt: Selecteer cel B2. Kies Venster >> Titels blokkeren. Dat is alles, zowel de titelrij als de titelkolom is nu geblokkeerd. Beslaan uw titels uit meer dan 1 rij en/of kolom, dan moet u de eerstvolgende 'vrije' cel selecteren en stap 2 uitvoeren.
  5. Lijst met datums maken Door gebruik te maken van de functie Reeks kunt u vrij vlot een lijst met datums in Excel aanmaken. Dat doet u als volgt: Voer de eerste datum in een cel in. Selecteer deze cel. Kies Bewerken >> Doorvoeren >> Reeks. Selecteer in het dialoogvenster Reeks onder Type indien nodig de optie Datum. Selecteer onder Datumeenheid de gewenste eenheid, bijvoorbeeld Dag. Bepaal bij Reeks in of de datums van links naar rechts (Rijen) of van boven naar beneden (Kolommen) moeten worden weergegeven. Kies Intervalwaarde 1 (standaardinstelling) en geef bij Eindwaarde de gewenste einddatum op. Klik tot slot op OK. De reeks datums wordt nu aangemaakt.
  6. Werkblad kopiëren Veel gebruikers van Excel hergebruiken werkbladen door ze te kopiëren. Op die manier hoeven ze al het werk - waarden, formules, maar ook opmaak - niet elke keer overnieuw te doen. Dat kopiëren kan op twee manieren. Dit is de eerste manier: Rechtsklik op de tab van het te kopiëren werkblad en kies Blad verplaatsen of kopiëren. Selecteer in het dialoogvenster Blad verplaatsen of kopiëren de optie (naar einde gaan). Selecteer het vakje Kopie maken. Klik op OK. Dit is de tweede, veel snellere manier: Houd de Ctrl-toets ingedrukt en versleep het tabblad naar een nieuwe positie. Er wordt automatisch een volledig identieke kopie gemaakt. In beide gevallen kunt u de kopie hernoemen door op de naam van de tab te dubbelklikken.
  7. Beschadigde bestanden herstellen In een enkel geval kan een Excel-bestand beschadigd raken. Wanneer u het bestand niet meer kunt openen houdt het op: er is dan meestal geen herstel meer mogelijk. Kunt u het bestand wel openen maar gebeuren er daarna vreemde dingen, probeer dan deze noodmaatregel om zoveel mogelijk informatie te redden: Open het bestand dat beschadigd lijkt. Kies Bestand >> Opslaan als. Klik in de vervolgkeuzelijst Opslaan als en kies het item SYLK (Symbolic Link) (*.slk). Klik op Opslaan en sluit het bestand. Het bestand wordt opgeslagen onder dezelfde naam, maar met de extensie .SLK. Let op: alleen het actieve werkblad wordt bewaard. Als u meerdere werkbladen heeft, dan moet u deze stuk voor stuk selecteren en opslaan. Gebruik in dit geval een duidelijke naam voor elk werkblad. Ga daarna als volgt te werk: Kies Bestand >> Openen. Stel indien nodig onder Bestandstype in dat u Alle bestanden of SYLK-bestanden wilt zien. Selecteer het eerder opgeslagen .SLK-bestand en open dit. Kies Bestand >> Opslaan als. Kies in de vervolgkeuzelijst Opslaan als de optie Microsoft Office Excel-werkmap en klik op Opslaan. Nu het document een conversie naar een ander formaat heeft ondergaan kunt u controleren welke functies behouden zijn gebleven. Tekst, getallen en formules kunnen in orde zijn, maar controleer vooral de opmaak, afbeeldingen en macro's. Maak deze indien nodig opnieuw.
  8. Werken met werkruimten Een handige en veel te weinig gebruikte optie in Excel is Werkruimte. In een werkruimte kunt u de status van alle geopende werkbladen bewaren. U kunt de volgende dag dan direct weer verder waar u gebleven was. Werkruimten zijn vooral nuttig als u meerdere werkbladen tegelijk gebruikt. Handel als volgt: Kies Bestand >> Werkruimte opslaan. De standaard werkruimtenaam is Hervat.xls. Wijzig deze naam indien nodig en klik op Opslaan. Sluit Excel af. Kies de volgende keer dan u Excel weer gaat gebruiken uit de lijst van laatst geopende bestanden de optie hervat.xlw. Alle werkbladen en hun positie op het scherm worden weer tevoorschijn getoverd. U kunt verder waar u de vorige keer gebleven bent. De Werkruimte bevat informatie over de werkbladen, maar niet de werkbladen zelf. Deze blijven op de normale plaats opgeslagen. De bestandsextensie van een werkbladbestand is .XLW (eXceL Workspace).
  9. Macro door middel van een knop in werkblad starten Het is mogelijk om de menubalk of de werkbalken van Excel aan te passen. Zo kunt u bijvoorbeeld een eigen macro starten via een knop in de werkbalk. Maar u kunt ook een knop in het werkblad zelf zetten. Daar valt hij veel meer op! In onderstaand voorbeeld gebruiken we een macro die u zelf in kunt typen. Ga als volgt te werk: Kies Extra >> Macro >> Visual Basic Editor. Ga in het projectvenster van de Visual Basic Editor naar het object ThisWorkbook en dubbelklik erop. Typ in het venster dat nu rechts verschijnt de volgende macro in: Sub informatie() Dim Tekst1 As String Tekst1 = "De naam van dit bestand is: " & ActiveWorkbook.Name MsgBox Tekst1 End Sub Sluit de Visual Basic Editor. Rechtsklik in Excel op een werkbalk en kies Formulieren. Klik op de icoon Knop. Houd de Alt-toets ingedrukt en sleep de knop over enkele lege cellen. Er wordt een knop gemaakt die precies binnen die cellen past. Het dialoogvenster Macro toewijzen aan object verschijnt. Selecteer de macro Thisworkbook.informatie en klik op OK. Sluit de zwevende werkbalk Formulieren. Rechtsklik op de knop en klik er daarna met de linker muisknop op. Verander de standaardnaam naar een duidelijke omschrijving. Selecteer een willekeurige cel. Klik nu op de gemaakte knop. De macro 'informatie' wordt nu gestart en toont in een dialoogvenster de naam van het bestand. Dit is natuurlijk een eenvoudig voorbeeld. U kunt op deze manier bijvoorbeeld knoppen maken die hulp bieden bij het invullen van een spreadheet. Ook kunt u veel voorkomende handelingen automatiseren en onder een dergelijke knop zetten. De mogelijkheden zijn talrijk.
  10. Eén taartpunt uit een cirkeldiagram halen De Wizard grafieken in Excel maakt het gemakkelijk een diagram te maken. Voor het cirkeldiagram zijn ruwweg twee verschijningsvormen voorzien: in de vorm van een gesloten cirkel en in de vorm van uitgelichte cirkelsegmenten. Wat nu als u maar één segment (of 'taartpunt') uit het cirkeldiagram wilt benadrukken? Dat doet u als volgt: Maak om te oefenen even een eenvoudige gegevensreeks. Vul in een leeg werkblad in cel D3 de waarde 'x' en in E3 het getal 20 in. In D4 zet u 'y' en in E4 40, en in D5 'z' en in E5 40. Selecteer het gebied D3:E5 en klik op de knop Wizard Grafieken (herkenbaar aan de staafdiagram) in de werkbalk. Kies in de Wizard Grafieken bij Grafiektype voor Cirkel en het subtype Cirkel met 3D-effect (de tweede). Klik op Voltooien. U krijgt nu een nieuw grafiekobject met een driedimensionale cirkel die bestaat uit drie segmenten. Kies Grafiek >> 3D-weergave. Klik in het dialoogvenster 3D-weergave op de pijlknoppen om de kanteling van de cirkel te beïnvloeden en klik op OK als u tevreden bent. Rechtsklik op de cirkel en kies Gegevensreeks opmaken. Selecteer in het dialoogvenster Gegevensreeks opmaken het tabblad Opties. Hier kunt u de hoek van het eerste cirkelsegment wijzigen. Zorg dat het segment dat u wilt benadrukken bijvoorbeeld rechts staat en klik op OK. Klik op het segment dat u wilt losmaken. Het segment wordt nu als enige omgeven door zwarte vierkantjes. Sleep het segment vervolgens los.
  11. Thomas

    EXCEL - Venstercontrole

    Venstercontrole Om een aantal ver uit elkaar liggende cellen in een groot werkblad blijvend in de gaten te houden, is de functie Controle gemaakt. U gebruikt deze functie als volgt: Rechtsklik op een cel die u in de gaten wenst te houden en kies Controle toevoegen. Het dialoogvenster Venster Controle verschijnt. Hierin ziet u de naam van de map en het werkblad, de celaanduiding, de waarde en - indien aanwezig - de formule. Rechtsklik op een andere cel en kies weer Controle toevoegen. Deze cel wordt nu toegevoegd aan het dialoogvenster Venster Controle. Het venster zelf blijft geopend en op zijn plaats staan, zelfs als u door het werkblad schuift of naar andere werkbladen gaat. U kunt de waarden van de te controleren cellen dus steeds in de gaten houden. Om de controle op een cel op te heffen, selecteert u deze in het venster en kiest u Controle verwijderen. U kunt ook rechtsklikken op de desbetreffende cel en kiezen voor Controle verwijderen.
  12. Voorwaardelijke opmaak met drie kleuren Stel u hebt een werkblad waarin de verkoopresultaten van een bepaalde periode per vestiging of regio van uw bedrijf worden getotaliseerd. Door gebruik te maken van de opmaakfunctie Voorwaardelijke opmaak kunt u in één oogopslag zien hoe het met de cijfers van de diverse vestigingen is gesteld. Als het resultaat onder de maat is zijn de cijfers rood gekleurd, oranje als het resultaat redelijk is en groen als het resultaat goed is. Om dit realiseren, handelt u als volgt: Selecteer de cellen met de getotaliseerde resultaten. Kies Opmaak >> Voorwaardelijke opmaak. Selecteer na Celwaarde is de optie kleiner dan en voer in de cel ernaast bijvoorbeeld de waarde 500 in (of elke andere waarde die voor u te weinig omzet weergeeft). Klik op de knop Opmaak en selecteer in het dialoogvenster Celeigenschappen in het tabblad Lettertype bij Kleur de tekstkleur wit en in het tabblad Patronen de opvulkleur rood. Klik op OK. Klik in het dialoogvenster Voorwaardelijke opmaak nu op de knop Toevoegen. Selecteer na Celwaarde is de optie tussen en voer in de twee cellen ernaast bijvoorbeeld de waarden 1000 en 500 in. Klik op de knop Opmaak en selecteer in het dialoogvenster Celeigenschappen in het tabblad Lettertype bij Kleur de tekstkleur wit en in het tabblad Patronen de opvulkleur oranje. Klik op OK. Klik in het dialoogvenster Voorwaardelijke opmaak wederom op de knop Toevoegen. Selecteer na Celwaarde is de optie groter dan en voer bijvoorbeeld de waarde 1000 in. Klik op de knop Opmaak en selecteer in het dialoogvenster Celeigenschappen in het tabblad Lettertype bij Kleur de tekstkleur wit en in het tabblad Patronen de opvulkleur groen. Klik op OK. Klik tot slot nogmaals op OK. Wanneer de waarde van één van de voorwaardelijk opgemaakte cellen kleiner is dan 500 wordt de cel rood weergegeven. De cijfers erin worden wit gekleurd voor een goede leesbaarheid. Wanneer de waarde (in dit voorbeeld) tussen 500 en 1000 zit is de achtergrondkleur oranje. De vestigingen die meer dan de bij groter dan ingevulde waarde hebben omgezet krijgen een groen gekleurde cel. Die zitten qua omzet 'veilig', dus daar hoeft u niet direct op te letten!
  13. Tijden bij elkaar optellen Excel is uitstekend geschikt om bijvoorbeeld gewerkte uren bij elkaar op te tellen. Dat optellen van tijden vindt in principe op dezelfde manier plaats als getallen. Er ontstaat echter een probleem als de som van de tijden meer dan 24 uur bedraagt. Probeer maar 12, 8 en 11 uur bij elkaar op te tellen. Het resultaat dat u te zien krijgt is 7 uur en dat klopt natuurlijk niet. Dat komt omdat Excel standaard een 24-uurs weergave gebruikt en deze optelling van 31 uren, ziet als 24+7 uren en dus 7 uren weergeeft. Om toch het juiste totaal aantal gewerkte uren te zien te krijgen, handelt u als volgt: Rechtsklik op de cel met het resultaat (formule) van de optelling. Selecteer in het getoonde snelmenu de optie Celeigenschappen. Selecteer indien nodig in het dialoogvenster Celeigenschappen het tabblad Getal. Selecteer onder Categorie de optie Aangepast. Selecteer in de lijst onder Type de optie :mm:ss. Klik tot slot op OK. Nu wordt het correcte aantal gewerkte uren (31) getoond.
  14. Meerdere tekenobjecten tegelijk invoegen Waarschijnlijk gebruikt u de werkbalk Tekenen in Word wel eens. Veel gebruikers hebben deze werkbalk zelfs standaard onderin hun beeld staan. Kies Beeld >> Werkbalken >> Tekenen om hem aan te zetten. De eenvoudige tekenobjecten in deze werkbalk, zoals lijnen en rechthoeken, worden vaak gebruik voor het maken van kleine tekeningen. Bijvoorbeeld een organogram. Het is tijdens het tekenen erg onhandig dat u dezelfde knop steeds opnieuw moet selecteren om eenzelfde object opnieuw te tekenen. Met deze truc tekent u zoveel lijnen of rechthoeken achter elkaar als u maar wilt: dubbelklik op de icoon van het gewenste tekenobject. De knop blijft nu ingedrukt. U kunt nu net zoveel exemplaren van dit object tekenen als u maar wilt. Druk nogmaals op de icoon om hem uit te zetten.
  15. Paginanummer 1 op pagina 2 Voor documenten met een titelpagina oog het wel zo netjes als de paginanummering pas op de volgende pagina begint. Het is dan netjes als deze pagina begint met het nummer 1. Dat krijgt u als volgt voor elkaar: Open het desbetreffende document en kies Bestand >> Pagina-instelling. Selecteer in het dialoogvenster Pagina-instelling het tabblad Indeling. Vink onder Kop- en voetteksten de optie Eerste pagina afwijkend aan en klik op OK. Ga naar de tweede pagina. Kies Beeld >> Koptekst en voettekst en maak een kop- of voettekst aan op de vervolgpagina's. Plaats hierin via de knop Paginanummer invoegen het huidige paginanummer. Verlaat de kop- of voettekst en ga naar de eerste pagina. Kies hier Invoegen >> Paginanummers en klik op de knop Opmaak. Klik op de optie Beginnen bij en stel de waarde hiervan in op 0. Kies OK >> OK om alle dialoogvensters te sluiten. De eerste pagina is pagina 0, maar heeft geen paginanummer. Vanaf pagina 2 begint Word te tellen met paginanummer 1.
  16. Dubbele spaties omzetten naar één spatie Een handige functie in Word is het weergeven en verbergen van tekens als spaties en alinea-einden. Gebruik hiervoor de knop met het paragraafteken in de werkbalk Standaard. Spaties worden dan als puntjes weergegeven, waardoor u snel ziet of ergens niet toevallig twee spaties staan. Voor lange documenten is het op deze manier zoeken van dubbele spaties natuurlijk geen doen. In dat geval gebruikt u gewoon de functie Zoeken en vervangen. Dat doet u als volgt: Zet de cursor bovenaan uw document tekst en kies Bewerken >> Vervangen of druk op Ctrl+H. Typ in het dialoogvenster Zoeken en vervangen in het vak Zoeken naar twee spaties en in het vak Vervangen door één spatie. Klik dan op Volgende zoeken. Wanneer dubbele spaties voorkomen in uw document zal Word ze vinden. Klik op Vervangen om de dubbele spatie om te zetten in één spatie of gebruik de knop Volgende zoeken om door te gaan met zoeken totdat niets meer wordt gevonden.
  17. Trademark-teken typen Er zijn van die lastige tekens, zoals het Trademark-teken (J), die niet zo gemakkelijk in een document zijn te plaatsen. U kunt het bijvoorbeeld maken door TM in superscript achter de naam van een product- of dienst te zetten, maar Word bezit nog een aantal andere mogelijkheden: Zo kunt u een Trademark-teken vinden in de lijst met speciale tekens. Kies Invoegen >> Symbool en selecteer in het dialoogvenster Symbool in het tabblad Symbolen het symbool TM en klik op Invoegen. Klik op Sluiten om het dialoogvenster Symbool te sluiten. Word heeft het teken ook in de AutoCorrectie-lijst opgenomen. Typ en druk op de spatiebalk. Het Trademark-teken verschijnt. Niet? Dan hebt u AutoCorrect niet aan staan of het teken is uit de lijst gehaald. Controleer beide zaken onder Extra >> AutoCorrectie-opties. De meest snelle manier is Ctrl+Alt+T indrukken. het trademark-teken verschijnt op de plaats van de cursor in het document.
  18. Koppensnellen in Word Door handig gebruik te maken van de functie Bladerobject kunt u vrij vlot door de koppen van een document wandelen. Het Bladerobject is een bolletje dat zich onder de verticale schuifbalk bevindt. Boven en onder het bolletje ziet u een pijltje omhoog (Vorige/ga naar) en pijltje omlaag (Volgende/ga naar). Deze dienen normaal gesproken om naar de vorige en volgende pagina in het document te springen. Het Bladerobject kent echter allerlei andere mogelijkheden. Als de pijlen blauw gekleurd zijn, is zo'n andere mogelijkheid actief. U kunt dan niet per pagina bladeren, maar bijvoorbeeld per gevonden item of per tabel. Hebt een groot document met koppen die gemarkeerd zijn met het opmaakprofiel Kop, dan kunt u dankzij de functie Bladerobject vrij vlot langs alle koppen wandelen. Dat doet u als volgt: Klik op het Bladerobject en selecteer de optie Bladeren per kop. Klik nu op de blauwe pijl naar beneden om op de eerste kop terecht te komen. Elke keer dat u klikt, verschijnt een nieuwe kop in beeld. Zo kunt u vlot door de koppen in het document wandelen en een indruk krijgen van de inhoud ervan.
  19. Snel terug naar de vorige plaats in het document Gebeurt het u ook wel eens dat u een verkeerde toetscombinatie indrukt en dat u ineens helemaal bovenin of onderin uw document zit? Het kan dan een hele klus zijn om weer op de plaats terug te keren waar u aan het werk was. Gelukkig onthoudt Word uw vorige cursorpositie(s). Druk op Shift+F5 om snel naar uw vorige cursorpositie te springen.
  20. Spelfouten tijdelijk niet aangeven Het is prettig dat Word tijdens het typen verkeerd gespelde woorden aangeeft met een kringelig lijntje. Het is alleen minder prettig dat het programma dit ook doet als het overbodig is. Bijvoorbeeld wanneer u een stukje tekst in een andere taal in het document plakt. Of wanneer u ingewikkelde documenten maakt waarin veel woorden niet worden herkend. Het wemelt dan van de kringellijntjes. Word wordt bovendien trager van al dat controleren. U kunt het aangeven van spelfouten als volgt snel uitschakelen: Klik met de rechter muistoets op de icoon Status grammatica en spelling. Deze vindt u in de Statusbalk naast de aanduiding van de taal. Selecteer uit het getoonde snelmenu de optie Spelfouten niet aangeven. Alle kringeltjes verdwijnen. Om de spelfouten weer te tonen klikt u opnieuw op de desbetreffende icoon en schakelt u het vinkje bij Spelfouten niet aangeven weer uit.
  21. Boven- en ondermarge verbergen In Word kunt u de weergave van de boven- en ondermarges onderdrukken terwijl u toch in de Afdrukweergave werkt. De meeste gebruikers werken graag in de Afdrukweergave, maar vinden dat teveel schermruimte verspild wordt aan de meestal lege boven- en ondermarges tussen de pagina's. Vindt u dat ook? Dan komt de functie Spaties verbergen als geroepen! Schuif door uw document totdat u de scheiding tussen de onderkant van de ene en de bovenkant van de andere pagina in beeld hebt. Wijs op de scheiding totdat de muiscursor verandert in een dubbele pijl. Klik éénmaal op de linker muisknop om de ruimte te verbergen. U zult zien dat u meer ruimte op het scherm overhoudt voor uw tekst. Voer dezelfde handelingen nogmaals uit om de normale marges weer terug te krijgen.
  22. Diverse selecties tegelijk In Word kunt u meer dan een selectie tegelijk maken. Dat is bijvoorbeeld handig wanneer u diverse stukken tekst ineens een andere opmaak wilt geven. De tekstdelen hoeven zelfs niet aaneengesloten te zijn. De sleutel tot het gebruik van meerdere selecties is de Ctrl-toets. Maak, bij voorkeur met de muis, uw eerste selectie. Druk dan de Ctrl-toets in en houd deze ingedrukt. Sleep vervolgens met de muis over tekstdelen om deze aan de selectie toe te voegen. U zult zien dat u diverse stukken tekst tegelijk kunt selecteren (zwart maken). Pas nu een opmaakfunctie toe, zoals vet, cursief of een ander opmaakprofiel. Alle geselecteerde tekstdelen krijgen in één keer de desbetreffende opmaak.
  23. Verder zoeken zonder dialoogvenster U weet ongetwijfeld dat u op Ctrl+F moet drukken om het dialoogvenster Zoeken en vervangen te activeren. U typt vervolgens het te zoeken woord en klikt op Volgende zoeken. Word springt dan naar de plek waar het gezochte woord - mits aanwezig - voor het eerst in het document voorkomt. Tot zover niets aan de hand. Wat nu als u een heel lang document wilt doorzoeken. Dan moet u steeds op Volgende zoeken klikken. Zo kunt u natuurlijk het hele document doorlopen, maar bij zo een zoektocht door een groot document kan het dialoogvenster Zoeken en vervangen knap in de weg zitten. Dat hoeft niet. Klik na de eerste zoekopdracht op Annuleren en klik om verder te zoeken op het kleine blauwgekleurde pijltje onderaan de rechter schuifbalk. Word zoekt dan naar het volgende gezochte woord in het document. U kunt dit net zo lang herhalen als u maar wilt. Terugzoeken kan door op het blauwe pijltje omhoog te klikken.
  24. Bladwijzers toevoegen Het kan soms handig zijn om in een groot document zelf bladwijzers in te voegen, zodat u specifieke informatie later snel terug kunt vinden. Het plaatsen van onzichtbare bladwijzers gaat als volgt: Plaats de muiscursor op de plaats waar u een bladwijzer wilt plaatsen. Kies Invoegen >> Bladwijzer. Geef in het dialoogvenster Bladwijzer de nieuwe bladwijzer een herkenbare naam. Vink de optie Verborgen bladwijzers aan. Klik op Toevoegen om de bladwijzer te plaatsen. Herhaal deze handelingen voor alle bladwijzers. Om later de naar een specifieke plek in het document snel terug te keren, handelt u als volgt: Kies Invoegen >> Bladwijzer. Alle in het document geplaatste bladwijzer worden in het dialoogvenster Bladwijzer getoond. Selecteer de gewenste bladwijzer en klik op Ga naar.
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.